Een prachtig uitstapje is het bezoek in het beschermd natuurgebied Horton Plains in Sri Lanka meer dan de moeite waard, dit kan in combinatie met Adams Pieck.
maar dit laatste dan wel als een twee daags bezoek is zeker de moeite waard Een dikke jas, een sjaal en een warme trui. Het zijn niet direct kledingstukken die je meeneemt als je naar de tropen gaat. Toch zou het zomaar kunnen dat ergens rond de evenaar je de rillingen over je lijf voelt gaan vanwege mist, regen en kou. In Sri Lanka bijvoorbeeld.
Dit eiland ter grootte van Ierland ligt vlak bij de evenaar en mag je dus gerust tropisch noemen, met gemiddelde temperatuur tussen de 25 en de 30 graden. Desondanks kun je er zomaar ineens een dikke jas nodig hebben. De oorzaak? Hoogteverschillen! Die kunnen in het landschap het verschil maken tussen warm, koud en zelfs ijskoud weer, en de tropen zijn daarop geen uitzondering.
Klappertanden doe je gegarandeerd in het nationaal park Horton Plains, dat op ruim 2000 meter hoogte ligt. Het Sri Lankaanse park is vernoemd naar Sir Robert Wilmot Horton, die in de jaren 30 van de 19e eeuw namens de Britten gouverneur was van Sri Lanka, dat toen nog Ceylon heette. Het gebied maakt deel uit van The Hill Country, een enorme puist in het zuidelijke deel van het overigens vlakke Sri Lanka.
De lange autoreis naar Horton Plains gaat via een route door onmetelijke theeplantages, die op de hellingen van The Hill Country zijn aangelegd Het park beslaat 3160 hectare en daarvan is 2000 hectare grasvlakte en 1160 hectare bos. En wát voor bos? Alles dampt en druipt er!
De veroorzakers van de vrijwel dagelijkse mist en regen op Horton Plains ligt aan de voet van Hill Country: het Sri Lankaanse laagland, waar de temperatuur niet onder de 25 graden Celsius komt en de lucht ook nog eens erg vochtig is. De warmte leidt iedere dag tot een ongekend sterke opwaartse stroming van natte lucht, en ter hoogte van Horton Plains –gemiddelde temperatuur daar tussen de 13 en de 17 graden– condenseert die tot mist en regen. De natuur heeft zich aan die kille werkelijkheid aangepast. ”Cloudforests”, mistbossen, heten de bossen van Horton Plains. Vergeleken met de woudreuzen van beneden zijn het bonsaiboompjes, én: ze druipen aan alle kanten vanwege de overdadige condens op de bast. Kale takken zie je er bijna niet want de bomen zijn rijkelijk bedekt met (korst)mossen, varens, orchideeën en andere gastplanten. Epifyten heten ze, en een wel heel bijzondere behoort tot de Usneafamilie: plantjes die een combinatie vormen van alg en schimmel. In Sri Lanka wordt één soort ”Old Man’s Beard” genoemd, en wie deze smoezelige en onverzorgde pluisbaardjes aan takken ziet hangen, begrijpt de naam direct.
Qua diersoorten is Horton Plains goed bedeeld, al zijn er geen olifanten meer – volgens de Sri Lankanen zijn ze op die plek in de koloniale tijd door de Britten uitgeroeid. Wél sluipen er nog panters rond, struinen er wilde zwijnen door het hoge gras, en dat doen ook de vele sambars, een hertensoort die nog het meest aan ons edelhert doet denken. Verder huizen er op Horton Plains diverse apensoorten en is het gebied vooral voor vogelaars een lustoord. Of de vele dagjes mensen uit de steden speciaal voor al die planten en dieren komen? Waarschijnlijk niet. Die stappen op het 10 kilometer lange wandelpad dat door het gebied kronkelt af op hét hoogtepunt van Horton Plains, een plek die de Britten met enig gevoel voor drama World’s End hebben genoemd: een bloedstollend ravijn, bijna 900 meter diep. Voor wie wat minder goed ter been is, is er in het park een Small World’s End, en er schijnt zelfs een Poor Man’s World’s End te zijn – even buiten het park, dus een buitenkansje voor wie het entreegeld voor het park niet kan betalen. World’s End is populair vanwege de prachtige vergezichten, maar dan moet je er wel op tijd zijn, anders zit je tegen een muur van mist aan te kijken. Kenners raden 7 uur ’s ochtends aan; vanaf 10 uur komt de mist al op.